Hoe zit het eigenlijk met de 'scheurtjes' in onze centrales?

Er was heel wat te doen rond zogezegde "scheurtjes" in de kernreactoren van Doel 3 en Tihange 2. In werkelijkheid gaat het om waterstofvlokken. Na grondige inspecties werd bevestigd dat de structuur van de reactoren Doel 3 en Tihange 2 intact is en dat deze waterstofinclusies ontstaan zijn bij het gieten van de reactorkuipen. Een woordje uitleg.

Wat is het probleem nu werkelijk?

Tijdens een groot onderhoud van Doel 3 in 2012 werd een periodieke inspectie van bepaalde delen van de reactorkuip uitgevoerd. Voor deze inspectie werd een nieuw soort ultrasoon meettoestel gebruikt dat betere, meer gedetailleerde inspectieresultaten oplevert. Naar aanleiding van deze uitgevoerde inspecties, werden in de reactorkuip van Doel 3, en later ook in die van Tihange 2, bepaalde onzuiverheden vastgesteld. Na verder onderzoek bleek het om waterstofinsluitsels te gaan, een gekend fenomeen in de metallurgie. Deze insluitsels werden in de media onterecht ‘scheurtjes’ genoemd.

Wat zijn waterstofinsluitsels?

Bij het smeden van de reactorkuip van Doel 3 en Tihange 2, veertig jaar geleden, werd niet alle waterstof uit het staal verwijderd en bleef dit gas bijgevolg in het staal onder de vorm van microscopische insluitsels. Zie het als kleine, platgedrukte blaasjes die zich binnenin de twintig centimeter stalen wand bevinden. Waterstofinsluitsels beïnvloeden in geen geval het materiaal van de reactorkuip.

  • Lengte: gemiddeld 12 tot 16 mm lang,
  • Dikte: vergelijkbaar met een sigarettenblaadje.
  • Geen evolutie in de tijd: ze worden niet groter.
  • Positie in het staal: parallel met de binnenwand van de kuip. Daardoor zijn ze dus beperkt onderhevig aan mechanische spanningen in de reactorkuip.

Een ongezien diepgaand onderzoek

De kerncentrales worden vervolgens onderworpen aan een gedetailleerd en gedocumenteerd onderzoek waaraan geen enkele kerncentrale ter wereld ooit is onderworpen. Er worden meer dan 1500 tests uitgevoerd op de materialen en er worden tienduizenden manuren geïnvesteerd in het onderzoek. Er worden talrijke experten bijgehaald uit België (ENGIE Electrabel, Laborelec en Tractebel) en uit het buitenland (Areva en CEA (Frankrijk), Tohoku University (Japan), VTT (Finland), Intertek (USA), enz.).

Wat zijn de conclusies?

Het team van verschillende externe gerenommeerde organisaties in binnen- en buitenland komt na tienduizenden uren onderzoek tot het besluit dat zowel Doel 3 als Tihange 2 opnieuw veilig konden opstarten. Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) concludeerde onder meer dat de uitgevoerde ultrasone inspectiemethode zeer betrouwbaar is, dat de insluitsels ontstaan zijn tijdens het smeden van de reactorkuip, dat de insluitsels niet evolueren in de tijd en dat de sterkte van de reactorkuip gewaarborgd blijft onder alle omstandigheden, zowel wanneer de centrale in werking is als bij een incident, en dit met ruime veiligheidsmarges.

Samengevat:

  • De waterstofvlokken hebben geen impact op de integriteit van de structuur van de reactorvaten.
  • Ze zijn stabiel - ze evolueren niet
  • Ze hebben geen impact op de stevigheid van het staal van het reactorvat.

Wie werd geraadpleegd voor het onderzoek?

Zowel ENGIE Electrabel (de uitbater van de kerncentrales Doel en Tihange) als het Federale agentschap voor nucleaire controle (FANC) heeft de kerncentrales uitgebreid onderzocht.

ENGIE Electrabel schakelde een panel van gerenommeerde internationale experten in

Het onderzoek is uitgevoerd door een multidisciplinair team dat bestond uit experten van Electrabel, Laborelec en Tractebel Engineering. Tijdens het hele proces heeft dit team samengewerkt met verschillende erkende instellingen, zowel in België als in het buitenland:

SCK CEN (België), Areva en CEA (Frankrijk), UGent, CRM (België), Tohoku University (Japan), VTT (Finland), Intertek (USA), enz.

Het Federale agentschap voor nucleaire controle (FANC):
eigen analyse bevestigd door vooraanstaande experten

Een van de taken van het FANC is de exploitanten van kerncentrales controleren, maar het agentschap voert ook zelf onderzoeken en analyses uit. 

Lees hier de resultaten op de website van het FANC

SCK CEN is een Belgisch onderzoekscentrum met een wereldwijde reputatie. Het is gespecialiseerd in de identificatie en de voorspelling van het gedrag van nucleair materiaal.

In 2013 waren hun experten op basis van ongeveer 500 tests al tot de vaststelling gekomen dat er geen verschil is tussen materiaal dat waterstofvlokken vertoont en materiaal zonder foutindicaties. Het fenomeen wordt hoofdzakelijk verklaard door het feit dat de microbelletjes horizontaal gepositioneerd zijn.

BEL V, het technische filiaal van het FANC, heeft de dossiers die ENGIE Electrabel heeft ingediend, volledig doorgelicht.

Het FANC heeft eveneens de hulp ingeroepen van het geaccrediteerde bedrijf AIB-Vinçotte. Dat is gespecialiseerd in de inspectie van ultrasone meettechnieken en de analyse van de gegevens die daaruit voortvloeien.

Een panel van internationale deskundigen die zich hebben toegelegd op de effecten van straling op mechanische eigenschappen van materialen (International Review Board) heeft die tests eveneens onder de loep genomen.

Tegelijkertijd heeft een team van vier Belgische universiteitsprofessoren, die daartoe gemandateerd waren door de Wetenschappelijke Raad voor Ioniserende Stralingen, de mogelijke hypothesen geëvalueerd.

Tot slot heeft ook het Amerikaanse laboratorium Oak Ridge National Laboratory een evaluatie gemaakt van de dossiers van ENGIE Electrabel.

De wetenschappelijke conclusies zijn duidelijk

Alle studies en experten bevestigen dat de structuur van de reactorvaten van Doel 3 en Tihange 2 intact is. De reactorvaten voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en de aanwezigheid van waterstofvlokken heeft geen negatieve invloed op de veiligheid van de centrales.

Hoe ziet zo'n reactorvat eruit? 

Een PWR-reactorvat (met water onder hoge druk) bestaat uit een geheel van verschillende gelaste ringen. Dat noemen we mantels. Alleen het bovenste deksel zit los, zodat het kan worden afgenomen om brandstof toe te voegen. Een van de ringen bevat leidingen zodat er water door het vat kan stromen.

  • Gewicht: 330 ton
  • Hoogte: 13,2 m
  • Diameter: 4 m
  • Wanddikte: 20 cm. De binnenste wand is voorzien van een laag roestvrij staal van 7 mm dik.

Vijf insluitingsbarrières voorkomen het vrijkomen van radioactiviteit

Een reeks van vijf opeenvolgende inkapselingen of barrières schermt het uranium en de hoogradioactieve splijtingsproducten volledig af.

Barrière 1 en 2 : de splijtstoftabletten en -staven

Eerst is het uraniumoxide tot splijtstoftabletten samengeperst (1). Deze tabletten zitten op hun beurt in splijtstofstaven, hermetisch dichtgelast (2).

Barrière 3 : het reactorvat

Meerdere staven samen vormen splijtstofelementen die in het reactorvat staan; dat vat bestaat uit een stalen kuip van 25 cm dik (3).

Barrière 4 en 5 : het reactorgebouw

Een eerste primaire insluitwand belet dat mogelijke radioactiviteit uit het reactorgebouw ontsnapt; hij kan weerstaan aan sterke druk van binnenuit (4).

Een tweede insluitwand uit gewapend beton (5) beschermt de installaties tegen ongevallen van buiten. Hij is ontworpen om te kunnen weerstaan aan verschillende soorten incidenten of accidenten zoals bijvoorbeeld een ontploffing, een aardbeving, een overstroming, de impact van een vliegtuig.

Tussen beide omhulsels zorgt onderdruk ervoor dat geen radioactiviteit ongecontroleerd naar buiten kan.